1. De Commissie kent aan iedere toegelaten CBAM-aangever een uniek CBAM-rekeningnummer toe.
2. Iedere toegelaten CBAM-aangever krijgt toegang tot zijn rekening in het CBAM-register.
3. De Commissie maakt de rekening aan zodra de in artikel 17, lid 1, bedoelde toelating is verleend en stelt de toegelaten CBAM-aangever daarvan in kennis.
4. Als de toegelaten CBAM-aangever zijn economische activiteit heeft stopgezet of als zijn toelating is ingetrokken, sluit de Commissie de rekening van die toegelaten CBAM-aangever, mits de CBAM-aangever heeft voldaan aan al zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening.